Charles de Jonge (70)
Oud-kapitein
Ik was 14 jaar en 7 maanden toen ik voor het eerst met een bulk carrier meevoer naar China. Dat was erg jong, maar ik had nooit heimwee. Ik wist van mijn vader, die voor de Holland America Line werkte, al wat varen inhield. Ik begon als bordenwasser, klom langzaam op en werd op den duur kapitein. Ook haalde ik mijn papieren als scheepsarts. Ik heb heel de wereld gezien en eindigde mijn carrière in de offshore.
Ik werk al jaren als vrijwilliger voor het zeemanshuis van Mission to Seafarers. Daar kwam ik mee in aanraking toen ik zelf nog voer. Ik kwam daar binnen voor een telefoonkaart en van het een kwam het ander. Ik rijd op het busje: zeelieden ophalen bij hun schip en ze weer terugbrengen. Het zeemanshuis is ontzettend belangrijk. Mensen kunnen de wal op, ze krijgen koffie en thee, kunnen toiletartikelen en telefoonkaarten kopen en komen in contact met anderen zeelieden. Ze kunnen daar ook gratis internetten en dus in contact blijven met hun familie. Dat is belangrijker dan je zou denken.
Prinses Anne bezocht het zeemanshuis en ik mocht haar ontmoeten. Ik kreeg de vraag hoe lang ik dit vrijwilligerswerk nog wil doen. Het is mijn leven. Ik weet hoe belangrijk het is voor die mensen op hun bootje, dus ik blijf gewoon doorgaan. Ik leef gezond en verwacht op een gezellige manier honderd te worden en daar te blijven werken.
Ik ga bijna elke dag naar Hoek van Holland. Daar zit ik schepen te kijken en in de zomer kijk ik naar de ondergaande zon. Als ik een schip zie langs varen weet ik precies hoeveel ton die is, uit welk land hij komt en van welke maatschappij hij is. Ik hoef niet meer mee. Ik heb het druk zat, zoals ik nu leef, met mijn vrijwilligerswerk, veel klaverjassen en mijn culturele reizen. Ik ben constant bezig.