Michal Serafinowicz (32)
Tweede officier
Het is hoogstwaarschijnlijk uit familietraditie dat ik zeeman ben geworden. Mijn grootvader was een kapitein. Zijn broer was een kapitein. Hun oom was ook een zeeman, al voor de Tweede Wereldoorlog. Ik heb veel met mijn opa gesproken. Zijn carrière begon in de jaren 50. De tijden waren toen heel anders. In boeken kun je daarover teruglezen. De schepen bleven lang in de haven liggen. De crew had de tijd om de wereld te zien.
Na mijn maritieme opleiding begon ik op zee. Het was in het begin niet zoals ik had verwacht. Heel anders zelfs dan in de verhalen van mijn opa. Maar wel erg interessant. Ik werk voor een fijne rederij. Ik krijg veel kansen en de contracten duren nooit te lang. Ik kan ook veel van Europa zien. Ik wil meer weten van een land dat ik bezoek dan alleen de havenfaciliteiten. Mijn favoriete moment is altijd de aflossing, als ik naar huis kan en mijn gezin weer zie. Ik weet van mijn opa dat dat ook altijd zijn favoriete moment was.
Ik werkte ooit voor een andere maatschappij. Offshore. Het was erg slecht weer en we hadden motorproblemen. De kapitein was bang om hogerhand te zeggen dat hij naar veiliger gebied wilde. Er waren heel hoge golven. De hoogste was veertien meter hoog. En dat met een schip van maar veertig meter lang. In datzelfde vaargebied was een medestudent van mij op zee gebleven bij een scheepsramp een paar jaar eerder. Dat was een zwaar moment. Maar dat is het leven van een zeeman. Je blijft onthouden dat zoiets kan gebeuren.