Paul Streefkerk (76)
Registerloods
Ik was goed in sport. Op mijn veertiende was ik zelfs tweede van Nederland in turnen. Ik wilde naar de sportacademie, maar ging eerst in militaire dienst. Bij de keuring vonden ze echter een vlekje op mijn long. Ze dachten aan tbc en ik werd afgekeurd, ook voor de sportacademie. Uit frustratie ben ik naar zee gegaan. Het vlekje bleek later overigens slechts een litteken van astma te zijn.
Mijn vader vond het zonde van mijn opleiding dat ik naar zee ging. Ik begon als keteljongen. Het was interessant, in het buitenland kijken. Na mijn eerste reis van 22 maanden ging ik naar de zeevaartschool. Ik haalde mijn diploma als stuurman en toen was mijn vader toch trots. Ik ging weer naar zee. Omdat ik al gevaren had, werd ik meteen derde stuurman. Ik beloofde mijn vriendin dat ik met haar zou trouwen als ik mijn kapiteinsdiploma kreeg. Dat was uiteindelijk in 1972.
Ik was ambitieus. Na verschillende werkgevers kwam ik uiteindelijk bij een Deense maatschappij terecht, waar ik sneller kon opklimmen. Mijn vrouw heeft drie jaar meegevaren. Toen mijn vrouw weer zwanger was na twee miskramen en ik geen verlof kreeg voor de bevalling, nam ik impulsief ontslag en ben ik bij Smit-Lloyd gaan varen. Korte reizen binnen Europa. Zo zou ik op tijd bij de bevalling zijn. Ze wilden me zelfs naar Nederland vliegen. Ik ben daar uiteindelijk kapitein geworden.
Ik was net 30, toen ik loods werd en dat ben ik uiteindelijk tot aan mijn pensioen gebleven. Als loods is het de bedoeling dat je de haven goed kent. Ik heb meer dan 7000 reizen in de haven gemaakt, soms zelfs vier per dag. Eigenwijs moet je als loods ook zijn. Je komt op een schip waar de kapitein de baas is, maar jij bent degene die de kapitein moet adviseren. Geen tijd voor discussie. Je moet die overtuigende uitstraling hebben. Zelfverzekerd en eigenwijs: dat maakt een loods.
Ik vond de lange reizen prachtig. Als loods heb je nog een mooi deel van het varen, met het voordeel dat je elke dag thuis bent. Een normaal gezinsleven.