Ursula Thon (52)
Schipper
Mijn passie was richting het varen. Ik koos uiteindelijk voor de binnenvaart. Dat leek mij het beste, omdat ik land om me heen ook wel leuk vind. Na de Rijn- en Binnenvaartschool ben ik als matroos begonnen bij een echtpaar met een vrachtschip. Van daaruit ben ik matroos op een duwboot geworden en opgeklommen tot stuurman. Mijn toenmalige man was de zoon van de kapitein. Samen gingen we varen op een eigen schip.
We kregen twee kinderen, die ik aan boord les gaf met een speciale map. Als we ergens lagen, konden ze naar ligplaatsschooltjes of er kwam een juffrouw aan boord lesgeven. Toen de oudste zes werd, zou die naar het internaat moeten. Het zag er best leuk en huiselijk uit, maar ik kreeg het niet over mijn hart. Toen zijn we naar de wal gegaan. We kwamen in Rozenburg te wonen en ik hoorde dat er een functie vrijkwam als bootsman op de veerpont Rozenburg – Maassluis. Dat ben ik gaan doen en opgeklommen tot stuurman en reserveschipper.
Je zou denken dat werken op een veerboot elke dag hetzelfde is, maar dat is beslist niet zo. Je hebt verschillende situaties, eb en vloed, verschillende schepen die voorbijkomen. De grotere scheepvaart heeft voorrang, dus daar moet je weleens met rare manoeuvres omheen. Door de stroming kan aanmeren soms moeilijk zijn. Of met golfslag, dan is de pont net een waggelend eendje. Bovenin de stuurhut, negen meter boven de mensen, voel je dat flink slingeren. En de mensen zijn ook altijd anders. Elke dag zie ik nieuwe mensen aan boord. Veel internationale passagiers ook.
Ik heb wel eens iemands leven gered. Een man werd onwel tijdens de spits. Ik heb gereanimeerd tot de ambulance kwam. Ik was helemaal kapot. Spierpijn op zoveel plaatsen. Maar die man heeft het gered en dat was zó mooi. Heel speciaal.
De rivier is mijn passie. Als ik met pensioen ga, wil ik een scheepje, of op zijn minst een kano, want ik wil wel met water en de rivier in verbinding zijn.